De werksterbijen hebben tijdens de verschillende stadia van hun leven verschillende taken. De werksterbij leeft in de zomer ongeveer 6 weken. Hiervan blijft ze de eerste 3 weken in de kast of korf. Ze begint daar met het poetsen van oude cellen zodat deze opnieuw gebruikt kunnen worden. Daarna komen taken als het verzorgen van het broed, het voeren van de koningin en het bouwen of herstellen van de raten door middel van het “zweten” van was. Dan komen taken als transport en opslag van stuifmeel en nectar binnen de kast welke aangenomen worden van de haalbijen en het zorgen voor ventilatie en verwarming van de kast. Aan het einde van de binnenperiode zijn ze belast met het bewaken van de ingang van de korf of kast.
Hierna breken de drie weken aan waarin de werksterbij zich geleidelijk aan steeds verder van de kast begeeft om nectar, stuifmeel en propolis te verzamelen.
De werksterbijen die aan het eind van de zomer of in de herfst worden geboren worden ook wel “winterbijen” genoemd. Deze winterbijen leven wel 6 maanden. Dit komt doordat ze tijdens hun leven veel minder hard hoeven te werken dan de zomerbijen. Hun belangrijkste taak in de winter is het op temperatuur houden van de kast en het verzorgen van de koningin.
De darren zijn de mannetjesbijen. Ze worden geboren uit onbevruchte eitjes en hun aantal in het volk varieert van enkele honderden tot ongeveer een duizendtal. Ze zijn wat boller en wat groter dan werksterbijen en daardoor gemakkelijk te herkennen. Eigenlijk is de enige taak van de darren het bevruchten van jonge koninginnen. Eind augustus of uiterlijk begin september zit deze taak erop. Omdat het volk dan al zijn energie nodig heeft om de aankomende winter door te komen worden ze door de werksterbijen massaal gedood en de kast uitgegooid. Dit fenomeen wordt de darrenslacht genoemd.